IMO: drie maanden coulance voor weegplicht
De International Maritime Organization (IMO) raadt lidstaten aan een coulanceperiode van drie maanden te hanteren voor de invoering van de containerweegplicht.
De IMO stelt de ingangsdatum van 1 juli 2016 niet uit, maar het Maritime Safety Committee adviseert lidstaten om in de eerste drie maanden na 1 juli een ‘praktische en pragmatische houding’ aan te nemen met betrekking tot de handhaving van de regelgeving. Dat geeft alle betrokken partijen tijd om hun processen in orde te maken.
Het advies van de IMO is er onder andere op gericht om doorvoercontainers die de ingangsdatum van de regelgeving kruisen probleemloos hun bestemming te laten bereiken. Daarnaast merkt het comité op dat er wat flexibiliteit moet worden geboden om enige problemen van software-updates op te lossen zonder dat dit direct vertraging oplevert voor te laden containers.
De weegplicht verplicht verladers om per 1 juli een geverifieerd gewicht van de container op te geven, de Verified Gross Mass (VGM). Die regel is in de zomer van 2014 door de IMO aangenomen na een lobby van containerrederijen. Verkeerd opgegeven gewichten kunnen leiden tot ongevallen op zee, stellen de reders. Een vrees die door het ongeval van de ‘MSC Napoli’ wordt bevestigd.
De invoering van de weegplicht heeft zich de laatste maanden ontpopt tot een hoofdpijndossier voor veel betrokken partijen. Verladers en expediteurs klagen over onduidelijkheid van zowel de lidstaten als de reders. Die eersten moeten invulling geven aan de summiere regels van de IMO en de laatsten moeten aangeven hoe zij de VGM-data willen ontvangen.
De IMO stelt alleen dat het gewicht van de exportcontainers geverifieerd moet worden middels fysieke weging of een door de betreffende lidstaat goedgekeurde berekeningsmethode. Daarnaast geeft de organisatie de strekking van regelgeving aan. Die treft alle exportcontainers behalve containers geladen op een chassis of trailer die een korte zeereis met een ro/ro schip maken. Onder korte zeereis wordt verstaan een zeereis met een afstand van niet meer dan 600 zeemijl (1 zeemijl = 1,852 km) tussen de haven van vertrek en de bestemming waarbij het schip nooit meer dan 200 zeemijl verwijderd is van een haven waar passagiers en bemanning in veiligheid kunnen worden gebracht.
De invoering van de weegplicht verloopt erg moeizaam. Van de 162 lidstaten van de IMO hebben er slechts 19 nationale regels opgesteld en een deel daarvan is nog in de voorstel- of discussiefase. Verschillen tussen de landen onderling zijn groot. Binnen Europa hebben tot nu toe alleen Nederland, Groot-Brittannië, Denemarken, Duitsland en Italië duidelijke regels opgesteld. België heeft ook regels opgesteld, maar deze zijn nog niet definitief.
Nederland en Groot-Brittannië hanteren toegestane foutmarges van 5%, Italië van 3% en België wil dit op 2% vaststellen. Denemarken staat in het eerste jaar een afwijking van 1 ton toe en wat er daarna gebeurt is nog niet duidelijk. In Duitsland is de toegestane foutmarge beperkt tot de nauwkeurigheidsgraad van de gecertificeerde weegapparatuur.
Op wereldwijde schaal worden de verschillen nog groter. Zo zijn er landen waar het overtreden van de regelgeving alleen resulteert in het niet laden van de container en landen waar overtreding kan worden bestraft met boetes of gevangenisstraf. Landen die tot nu toe het instellen van boetes hebben aangekondigd zijn Groot-Brittannië, Denemarken en Zuid-Afrika. Naar verluidt gaan ook Japan en Canada een boetebeleid voeren, maar officiële bevestiging hiervan heeft Nieuwsblad Transport nog niet.
Niet alleen lidstaten hebben hun zaken nog niet op orde. Ook vanuit de reders blijft veel onduidelijkheid bestaan. De lobby voor invoering van de weegplicht is vooral door de grote carriers aangedreven. De duidelijkheid die er wel is komt dan ook vanuit een deel van hen. Zo hebben Maersk Line en Hapag-Lloyd hun beleid bekend gemaakt. Maar de regelgeving treft alle exportcontainers dus ook alle kleinere rederijen en kustvaarders moeten hun beleid kenbaar maken.
Door de grote mate van onduidelijkheid en het gebrek aan uniforme regels vrezen verladers, reders en expediteurs voor ontregeling en vertragingen op 1 juli.