Brancheorganisaties en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) zijn het eens geworden over de invulling van de weegplicht voor containers, die per juli 2016 ingaat.
Dat meldt verladersorganisatie EVO.
Een in juni 2014 aangenomen richtlijn van de International Maritime Organization (IMO) verplicht verladers om per juli 2016 een ‘geverifieerd bruto gewicht’ van elke te exporteren container op te geven. De exacte invulling van deze richtlijn heeft de IMO als taak bij de verschillende individuele lidstaten neergelegd. Na anderhalf jaar van overleg zijn de Nederlandse partijen het nu eens geworden over deze invulling.
Het gewicht van de containers kan bepaald worden door fysieke weging of een rekenmethode. Eén van de hoofdpunten van het akkoord is dat de nauwkeurigheid in beide gevallen gelijk dient te zijn. Indien gewogen wordt moet dit met gecertificeerde weegapparatuur gebeuren. Bedrijven die in het bezit zijn van een ISO of AEO-certificaat mogen ook een rekenmethode gebruiken. Als criterium voor het besluit een container wel of niet mee te nemen aan boord is een marge van 5% tussen het opgegeven en werkelijke gewicht van de container toegestaan, met een minimum van 500 kilo. Is het verschil in gewicht meer dan 5% en meer dan 500 kilo dan wordt een container niet geladen.
Deze marge-bepaling is het resultaat van testen die zijn uitgevoerd op initiatief van verladersorganisatie EVO. ‘Het brutogewicht dat verladers straks moeten opgeven bestaat niet alleen uit het gewicht van de lading, maar ook uit het gewicht van het verpakkingsmateriaal en de container zelf’, zegt woordvoerder Lodewijk Wisse van EVO. ‘Het gewicht van containers verschilt echter. Niet elke standaard veertig voets container weegt hetzelfde. Daarnaast zit er ook vaak een verschil tussen het gewicht dat de eigenaar van de container opgeeft en het werkelijke gewicht. Uit testmetingen bleek dit verschil soms wel 5%. Om deze reden, en omdat externe factoren zoals het weer van invloed kunnen zijn, hebben wij deze marge opgenomen.’
EVO is tegenstander van de weegplicht, onder andere omdat de organisatie het vreemd vindt dat verladers aangesproken kunnen worden op containergewichten die de eigenaren ‘zelf niet weten’. ‘Deze regeling kent allen maar verliezers, maar hij is nu eenmaal aangenomen dus zullen we eraan moeten voldoen’, zegt Wisse. ‘Onze insteek daarbij is geweest dat de praktische en uitvoerbare regels het werk van de verladers zo min mogelijk moeten remmen.’
In hoeverre de nieuwe regelgeving druk gaat opleveren is nog moeilijk te voorzien, zegt Wisse. ‘De verladers krijgen er een extra administratieve stap in de gewichtsbepaling bij. Zo moeten de gewichten van de verpakkingsmaterialen en de containers, die beiden van derde partijen komen, ook worden meegenomen. De gewichten van al die verschillende verpakkingsmaterialen, zoals pallets, en containers zullen in ieder geval allemaal in de administratieve software moeten worden geïmplementeerd.’