De goederenoverslag in de Rotterdamse haven zal dit jaar, volgens voorlopige cijfers op 442 miljoen ton uitkomen, precies evenveel als in 2012.
Het beste draaide droog massagoed (kolen, ijzererts en agribulk). De overslag van ruwe olie was fors lager, maar de overslag van olieproducten nam licht toe. De containeroverslag daalde als gevolg van de recessie en doordat Hamburg lading terugwon.
De containers daalde zowel in tonnen met 3,1% tot 122 miljoen ton) en in aantallen met 1,7% tot 11,7 miljoen teu. Als oorzaken noemt het Havenbedrijf de lage vraag naar consumentengoederen, verlies van lading aan Hamburg, het feit dat meer havens in Scandinavië en het Baltisch gebied worden aangelopen door schepen uit het Verre Oosten en dat Rotterdam bij piekvolumes niet genoeg capaciteit had.
Ook het feit dat Maersk Line enkele weken geleden een serie grote schepen naar Antwerpen afleidde onder invloed van arbeidsonrust bij APM Terminals Rotterdam op de Maasvlakte heeft volgens het Havenbedrijf aan het ladingverlies bijgedragen. President-directeur Hans Smits verwacht dat er volgend jaar weinig verandering in de containeroverslag omdat de nieuwe containerterminals op Maasvlakte pas vanaf eind 2014 2 in gebruik komen.
Het deepseavolume nam in teu met 3,4% af, het feedervolume daalde met 11,5%. Het shortseavervoer naar het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Scandinavië, Rusland en de Baltische staten groeide daarentegen met 13,2%. Met name door de economische groei in het. Het roll on/roll off vervoer naaar vooral Engeland groeide met 3,5% tot 19 miljoen ton.
De overslag van overig stukgoed ligt 18,2% (5 miljoen ton) lager dan in 2012. De aanvoer van brammen, een halfproduct van staal, is gestopt en de behandeling van andere staalproducten lijdt onder de zwakke Europese markt. De containerisatie van fruit, non-ferro en forest products zet nog steeds door. De afname van het breakbulksegment als geheel, bedroeg 1,8%.
Smits: ‘Het beeld is precies andersom dan vorig jaar. Waar in 2012 de ruwe olie en olieproducten zorgden voor groei, laten ze het dit jaar afweten. Nu zijn vooral kolen, erts en schroot en agribulk flink gestegen. De containeroverslag is licht gedaald. De belangrijkste oorzaak van het ontbreken van groei is de aanhoudende economische malaise.’
De afgelopen drie jaar nam de overslag nog 1% toe, maar dat zat er dit jaar volgens hem niet in, hoewel het tweede halfjaar beter was dan het eerste. Het totale marktaandeel van de Rotterdamse haven is stabiel gebleven. Het marktaandeel in van het droge massagoed nam flink toe.
Binnen het droog massagoed presteerden alle segmenten beter dan in 2012. De staalproductie in Duitsland ligt iets onder het niveau van 2012. De toename van de behandeling van ertsen en schroot met 9,4% (36 mln. ton) is dan ook vooral te danken aan de concentratie van de aanvoer in zeer grote schepen (Valemax) in Rotterdam en de doorvoer naar staalfabrieken in Gent, Bremen en Duinkerken. Daarnaast startte ThyssenKrupp Steel een hoogoven op.
De overslag van kolen profiteerde van de afnemende winning van Duitse kolen en vooral van de grotere vraag naar kolen. Die werd veroorzaakt door de lage prijs van kolen, het testen van de nieuwe kolencentrales op de Maasvlakte en de start van een nieuwe kolencentrale in Lünen (Duitsland). De totale kolenoverslag nam met 17,1% toe tot 30 miljoen ton. De behandeling van agribulk (+28,1%, 10 mln. ton) kreeg een impuls door de export van tarwe en de import voor het persen van olie uit zaden en (soja)bonen (‘crushing’). Het laden en lossen van overig droog massagoed, zoals mineralen, bouwmaterialen en kleinere ertssoorten, nam toe met 1,8% tot 12 miljoen ton. Dit mede dankzij het meetellen van de overslag in Dordrecht. Pas als de bouwsector en de chemie aantrekken, is verbetering te verwachten.
De overslag van ruwe olie liep terug met 7,3% tot 91 miljoen ton, een historisch laag niveau. De raffinaderijen in het Rotterdamse complex hadden te maken met een lage vraag naar raffinage producten in Europa, bij een structurele overcapaciteit. Tegelijkertijd neemt de concurrentie op de wereldmarkt voor raffinageproducten toe. Dit waren volgens HbR mede de redenen voor het houden van meerdere grootschalige onderhoudstops in het raffinagecluster. Het grootste deel van het jaar was de handel in minerale olieproducten levendig. Dit gold vooral de import, terwijl de export daalde.
Uiteindelijk werd 1,8% meer diesel, kerosine en stookolie (export in VLCC’s) en dergelijke behandeld: in totaal 83 miljoen ton. Er werd 0,2% minder overig nat massagoed (33 miljoen ton) geladen en gelost. De chemieoverslag, verreweg het grootste deel van het overig nat massagoed, heeft nog last van de crisis. Door hogere importheffingen werden minder biobrandstoffen ingevoerd. Een positieve factor vormden de lage palmolieprijzen die voorraadvorming stimuleerde.
De overslag van LNG lag 25% boven het zeer lage niveau van 2012. Door de hoge productprijzen wordt nog steeds weinig geïmporteerd van buiten Europa. Mede door de regelmatige aanvoer in kleine schepen uit Noorwegen en wederuitvoer werd echter toch zo’n 700.000 ton vloeibaar aardgas doorgezet.