‘Iedere keer als ik door de havens rij en ik ons bedrijf zie, krijg ik inspiratie.’ Aan het woord is Andre Kramer, unaniem door de Kyoto persclub gekozen tot Havenman van het jaar 2007. De voornaamste reden dat Andre is onderscheiden is gebaseerd op zijn lef, ondernemingsgeest en het maakt hem ook nog eens de jongste havenman uit de geschiedenis. Een eer, vindt Andre, want de lat ligt hoog met illustere voorgangers als Jan Ebus van Seabrex, Mai Elmar, directeur Cruise Terminal Rotterdam of Hans Vervat, directeur Matrans Marine Services, to name a few. Zijn vader Marcel was de grondlegger van het stuwadoor bedrijf en Andre heeft de Kramer Group met zijn visie tot een geduchte concurrent gemaakt tussen de wereldspelers in de grootste haven van Europa.
Andre ontvangt Talkies in zijn schitterend ingerichte kantoor midden in de haven. In de schaduw van de grote Delta-terminal van ECT en die van APM-T (Maersk) op de Maasvlakte bevindt zich Kramers eigen Rotterdam Container Terminal (RCT), een terminal speciaal voor het laden en lossen van containerkustvaarders en binnenvaartschepen. Pal voor onze neus worden schepen gelost door immense kranen en vliegen de treinen en vrachtwagens met containers voor je neus voorbij. Kramer blijkt een nuchtere Rotterdammer te zijn, wars van pretenties en een sociaal bewogen mens. De jonge ondernemer vertelt dat het ondernemingszin met de paplepel is ingegoten en zijn succes alleen maar bereikt heeft door “bloed, zweet en tranen en keihard buffelen”.
Familiebedrijf
Uit wat voor gezin kom je?
‘Ik kom uit een echt Rotterdams gezin. We zijn met z’n vieren; mijn broer en twee zussen, ik ben de jongste. Mijn vader was altijd actief in de haven.’
Met de paplepel ingegoten of ben je met een gouden lepel in je mond geboren?
‘Met de paplepel ingegoten, tot mijn negende ging ik altijd mee naar de havens waar mijn vader zijn bedrijf had. Toen ik negen werd, verhuisden we naar Jersey en dat heeft mijn leven wel veranderd. Ik moest op kostschool om goed Engels te leren en mocht alleen de weekenden en vakanties naar huis.
Heeft kostschool je gevormd?
‘Dat heeft me wel veranderd; zo onder moeders rokken vandaan naar kostschool, ik kom uit een heel beschermde omgeving en warm gezin. Dat was een behoorlijke cultuurshock want ik sprak helemaal geen Engels, een onbekende omgeving, ik moest een kostuum aan, ik raakte heel erg afgesloten. Maar dat moest toen wel anders werd de achterstand te groot. Als ik nu terugkijk merk ik wel dat ik veranderd ben ten opzichte van mijn zussen en mijn broer, ik ben meer een einzelgänger.’
Wat heb je van huis uit mee gekregen?
‘We komen uit een hele hechte familie en mijn vader heeft ons goed bijgebracht dat we altijd heel goed voor elkaar moeten zorgen. Het is ook een familiebedrijf en dat houdt ook de familie bij elkaar, dat is de motor van de familie. Mijn vader sprak vroeger met mijn moeder wel altijd over de zaak aan de eettafel. Nu merk ik dat nog, ook al is hij met pensioen en in Spanje geniet van het leven, hij toch dolblij is als ik langs kom en met hem over de zaak praat. Sterker nog, hij heeft het nergens anders over, de zaak is zijn hobby, zijn leven.’
Hoe is jouw vader begonnen?
‘Als glazenwasser in Delfshaven. Al zijn geld moest hij afgeven aan zijn moeder en toen hij mijn moeder ontmoette zijn ze snel getrouwd. Hij had een neef die ook glazenwasser was dus dat is hij ook gaan doen. Het probleem wat je hebt als glazenwasser is dat als het regent niemand zijn ramen wil laten zemen. Om zijn mensen aan het werk te houden liet hij ze garages opruimen, hij spoot chassis schoon bij CKT. Zo is hij in aanraking gekomen met containers die aankwamen in de haven, want daar zat natuurlijk een cargo residue in en mocht hij de binnenkant van de containers gaan schoonspuiten. Dat leverde meer op dan de glazenwasserij.’
Hoe ben je in het vak gerold?
‘Ik heb mijn MBA in Foreign Economics gehaald en heb een tijdje op Jersey bij de ABN AMRO gewerkt. Op een gegeven moment vroeg mijn vader of ik niet naar Rotterdam kon komen. Mijn broer runde het bedrijf in Jersey, was getrouwd en gesetteld. De Kramer Group zat net in zwaar weer door mismanagement en was net aan een reorganisatie begonnen. We hebben ons toen in 1999 gevestigd op de Maasvlakte, met de verkoop van Kramer Botlek aan de ECT, had mijn vader dit stuk grond van 2,6 hectare bedongen. We huurden dat van de ECT maar wilden het huren van het Havenbedrijf. Daar zijn we jaren meebezig geweest en uiteindelijk zijn we in 2002 we hier begonnen en nu is het up and running.’
Drijfveer
Jullie zijn explosief gegroeid; wat is je drijfveer?
‘Toen wij hier kwamen had je vier grote concurrenten en ik had altijd de drijfveer om de grootste te worden. En dat is gelukt. ‘
Wat is jouw kracht?
‘Ik kan met iedereen omgaan. Of het nou de jongen is die op de wasplaats staat of de burgemeester van Rotterdam; ik kan met iedereen omgaan. Ik vind dat leuk, ben geïnteresseerd en sociaal.’
Ons kent ons in Rotterdam; hoe belangrijk is je netwerk?
‘Het voordeel is dat ik vanaf heel jong meedraai, ik heb zo’n vijftien jaar ervaring en mensenkennis. Ik weet van overnames, wie waar werkt, wat je tegen iemand kan zeggen; dat leer je allemaal en zit ik er boven op. Maar ik denk dat het in iedere sector is, het is een kleine wereld.’
Is het een kwestie van gunnen in de haven?
‘Uiteindelijk bepaalt de prijs altijd, maar gunnen speelt wel een rol.’
Wat zijn de belangrijkste zakelijke ontwikkelingen geweest in de haven?
‘Er is een enorme verschuiving geweest richting het westen. Ik denk op termijn dat ECT zich terug gaat trekken van de home terminal en dat gedeelte ook naar RST zal gaan. Er is kaderuimte tekort dus de Maasvlakte gaat zich uitbreiden en binnenkort wordt Maasvlakte II aangelegd, dat is belangrijk voor heel Nederland. Transport over de weg wordt dramatisch dus we zullen meer treinverkeer en transport over het water zien. De visie van het Havenbedrijf is om containers via de binnenvaart naar een Transferium bij Gorinchem te transporteren. Daar worden de containers overgeladen van vrachtwagens in binnenvaartschepen en vervolgens getransporteerd naar de dedicated terminal.’
Wat zijn je ambities?
‘Om de Kramer Group te laten groeien, ongelimiteerd. ‘
Je hebt ook diverse horecazaken, wat vind je zo leuk aan de horeca?
‘De diversiteit. We hebben een zaak in Brielle, de Lumey, een participatie in een loungezaak in New York en Los Angeles en we gaan een groot entertainment complex aan de N57 in de buurt van Rockanje bouwen.’
Havenman van het jaar
Je bent gekozen door de Kyoto persclub tot havenman van het jaar, wat betekent dat voor je?
‘Ik vind het een heel groot compliment voor de medewerkers van de Kramer Group, en wat we hebben bereikt wat we met name hebben bereikt de afgelopen jaren met deze terminal. We zijn hard gegroeid, tien jaar geleden hadden we nog veertig man in dienst en nu meer dan honderd man.’
De jongste Havenman van het jaar, trots?!
‘De jongste Havenman van het jaar voor mij was Peter Goedvolk en daarvoor denk ik Hans Vervat en die is inmiddels zestig! Ik was toen zo trots op hem en toen zei ik nog tegen mijn vrouw: dat is toch wel de kroon op je werk als je die titel krijgt. En nu ben ik het zelf! Normaal is het iemand die een enorme staat van dienst heeft of die met pensioen gaat en ik was 34 toen ik de titel kreeg. Dus de lat ligt hoog voor de volgende!’
Hoe ga je om met het Gemeentelijk Havenbedrijf, de politie en de vakbond?
‘Ik heb met name veel kritiek gehad van de vakbonden, want we hebben geen Haven-CAO, wij gebruiken de Metaal-CAO. Toen ik benoemd werd tot Havenman van het jaar kreeg ik direct kritiek van de vakbond. Van onze medewerkers zelf hebben we nooit commentaar gehad maar vooral de vakbond en Radio Rijnmond zaten boven op mijn hielen. Inmiddels hebben we het aangepast.’
Wie zijn je voorbeelden in Nederland?
‘Hans van Breukhoven vind ik een kei van een zakenman. Hij heeft lef en ik vind hem heel creatief werken.’
Hectisch bestaan
Hoe kom jij in deze drukke hectiek tot ontspanning?
‘Ik heb een boot in de haven van Hellevoetsluis en mijn ouders hebben een appartement in Spanje. Met mijn dochter ga ik wel eens naar een pretpark. Mijn gezin is mijn basis, mijn thuis. Ik heb een ongelooflijk drukke baan, ik ben soms van zeven uur tot elf uur in de weer. Ik zie het ook niet als werk, mijn privé- en zakenleven loopt dwars door elkaar. Ik moet me volledig geven, het is een job waar je niet vaak thuis bent maar zondag is heilig voor mij, dan ben ik thuis.’
Hoe vindt jij inspiratie?
‘Elke keer als ik hier naar toe rijd en ik onze zaak zie. Een paar jaar geleden lag hier alleen nog maar zand en nu staat er een hele kade waar de containers overheen gaan. Ik heb die kraan bijvoorbeeld in China laten bouwen, voor zes en een kwart miljoen euro. Als ik al die bedrijvigheid zie, ben ik heel trots.’
Financieer je alles uit eigen middelen?
‘Merendeels, ja.’
Ben je trots op wat je bereikt hebt?
‘Ik heb veel geluk gehad. Ik had enorm de wind in de zeilen, alles zat mee. Het havenbedrijf bood een stuk kade aan na jaren overleg en knokken kregen we een plaatsje. Op het moment dat we gingen investeren was er een historisch lage rente, door de bouwfraude lagen de prijzen 30% lager dan nu, ik had geluk in de locatie en ik zit in een markt waar de containers om je oren vliegen! Bovendien heeft niemand capaciteit en het volume uit China wordt steeds groter! En die volume neemt alleen maar toe, dus ik vind dat ik veel geluk heb gehad: op de juiste plaats en op de juiste tijd. Mijn vader heeft wel eens gezegd dat ik een zondagskind ben, gelukkig ik besef het wel.’
Doen jullie aan maatschappelijk verantwoord ondernemen?
‘We doen veel aan goede doelen; we sponsoren vijf teams met de Roparun, we hebben een benefiet gala voor Daniel de Hoed Kliniek georganiseerd en ik doe veel met de Rotary in Hellevoetsluis.’
Is geld belangrijk voor je?
‘Helemaal niet, maar dat is makkelijk gezegd in mijn situatie. Ik ben in een hele beschermde omgeving opgegroeid en heb het altijd heel goed gehad. Mijn vader weet hoe het is om geen geld te hebben, hij heeft elk dubbeltje om moeten draaien. Ik denk tot op zekere hoogte wel na, maar als ik iets mooi vind dan koop ik het.’
Tips voor jonge ondernemers?
‘Je moet een eigen bedrijf niet ambiëren als je een zenuwlijder bent, dan ben je niet geschikt. Als je wel geschikt bent, moet je niet te lang mee wachten, dan moet je er voor gaan. En van fouten leer je, dus als je jong bent, kunt je die druk nog wel aan.’