Voorafgaand aan de Deelnemersraad van het voorlichtingsbureau Rail Cargo information Netherlands vorige week donderdag hield John Verschelden namens de Kramer Group een referaat over de positie van de Rotterdam Container Terminal (RCT) op de Maasvlakte.

Verschelden liet daarbij de prognoses zien van het Havenbedrijf Rotterdam inzake het aantal TEU dat per modaliteit via de haven Rotterdam naar achterland zal worden getransporteerd. Op dit moment is dat circa 0,6 miljoen TEU voor het spoor. Naar verwachting zal dit aantal in 2020 zijn verdrievoudigd tot circa 1,9 miljoen TEU.

De verwachte groei is uiteraard zeer gunstig voor zowel de haven als de spoorsector. De vraag is echter hoe deze containers op een zo efficiënte wijze naar het achterland kunnen worden vervoerd. Op dit moment beschikt de Maasvlakte over 4 spoorlocaties, namelijk ECT Rail Terminal West, ECT Oostelijke Rail Terminal, ECT Euromax en de RCT. Met de opening van de nieuwe terminals op Maasvlakte 2 komen er tenminste nog twee bij, te weten APMT 2 en RWG en de optie van nog eens 2 terminals. De Maasvlakte beschikt dan over minimaal 6 en wellicht later zelfs 8 spoorlocaties.

“Deze verschillende spoorlocaties hebben straks in veel gevallen onvoldoende lading om complete treinen te vullen naar één bepaalde bestemming. Des te meer locaties er zijn, des te meer versnippering. De call sizes worden kleiner, de rondlooptijd neemt toe en de kosten zullen daardoor stijgen. Dat is niet goed voor het spoor”, aldus Verschelden.
Op dit moment onderzoekt het Havenbedrijf in samenspraak met diverse betrokken partijen een oplossing voor deze problematiek. Volgens Verschelden zou de RCT daarin een bepalende rol kunnen vervullen. Nu reeds fungeert de RCT als een consolidatiepunt, zowel import als export, voor barges en feederschepen en met de komst van Maasvlakte 2 wil RCT deze positie verder verstevigen.

Als voordelen van de RCT noemde Verschelden de neutrale rol van de Kramer Group. In tegenstelling tot de andere terminals op de Maasvlakte hebben rederijen of vervoerders geen eigendomsbelang in de RCT. Daarnaast kan er veel synergie en schaalvoordeel worden behaald als RCT de functie krijgt van Barge Service Centre (BSC), Feeder Service Centre (FSC) en Rail Service Centre (RSC).

Om dit te kunnen realiseren zijn investeringen noodzakelijk. Verschelden gaf aan dat de Kramer Group daartoe bereid is, zoals de uitbreiding van de huidige sporenbundel naar de gewenste lengte en breedte. Dit kan overigens slechts in beperkte mate op de RCT en de Kramer Group is daarom op zoek naar aanvullende spoorlocaties op de Maasvlakte. Ook noemde Verschelden de verbindingen van- en naar de andere terminals, de zogeheten ‘interne baan’, waartoe eerder ook de VRC heeft opgeroepen. “De steun vanuit de industrie is daarbij essentieel. Wellicht dat een forum als Rail Cargo hierin een belangrijke rol kan vervullen”, aldus Verschelden.