De congestieproblematiek rondom de Rotterdamse deepsea containerterminals levert de binnenvaart zo’n 80.000 euro vertragingsschade per dag op.
Dat zeggen de binnenvaartorganisatie LINc en verladers/expediteursorganisatie Evofenedex in een gezamenlijke ‘position paper’ in de aanloop naar een ronde tafel-overleg dat morgen onder leiding van topman Allard Castelein van Havenbedrijf Rotterdam plaatsvindt. Daar zullen verder onder meer vertegenwoordigers van de terminals, rederijen en van buitenlandse expediteurs- en verladersorganisaties aanschuiven.
Castelein kondigde bij de bekendmaking van de Rotterdamse halfjaarcijfers medio juli aan het voortouw te willen nemen om tot oplossingen te komen voor de hardnekkige congestieproblematiek, die overigens ook in Antwerpen speelt. Kernprobleem is dat de binnenvaart vaak lang moet wachten op een plek aan de overslagkade, omdat de terminals die bij voorrang toewijzen aan de zeeschepen.
De havenbeheerder werkt al jaren aan projecten als NextLogic en de Central Exchange Route op de Maasvlakte, die het leed op termijn moeten verzachten. Het gaat echter nog jaren duren voordat die beschikbaar zijn. Een oplossing voor de korte termijn zouden ‘aanvullende binnenvaarthubs’ kunnen zijn. Zoals bekend werpt de Kramer-groep op de Maasvlakte zich al enige tijd op als uitwijkmogelijkheid. Het gezamenlijk stuk van LINc en Evofenedex bevat geen andere voorstellen voor maatregelen.
Ze stellen dat de sector sinds het begin van de huidige congestieperiode, rond mei van dit jaar, al voor zo’n tien miljoen euro aan niet-verhaalbare kosten heeft moeten absorberen. De extra kosten van containerhuur en stageld op terminals (demurrage en detention), die meestal voor rekening van de verlader zijn, komen daar nog bij. Die zouden inmiddels in de honderdduizenden euro’s lopen.
Geschreven door: Rob Mackor / Nieuwsblad Transport